Opsporing in hechte dorpen en volksbuurten
De geslotenheid van sommige hechte wijken en buurten bemoeilijkt het werk van de politie. Bij opsporing in deze gemeenschappen komt het vooral aan op houding, kennis en timing van politiemensen, die situaties goed moeten kunnen aanvoelen. De informatiepositie van de politie is vaak beperkt: men valt op in de gemeenschap en daardoor loopt een opsporingsonderzoek snel ‘stuk’. Het is behoorlijk ingewikkeld om in een omgeving waar iedereen elkaar kent, verraad wordt bestraft en buitenstaanders direct opvallen, een netwerk van informanten op te bouwen. Dit blijkt uit onderzoek van Bureau Bervoets in samenwerking met Monique Bruinsma in opdracht van het programma Politie en Wetenschap. Opsporing in deze buurten vereist een bijzondere samenwerking tussen wijkagenten en rechercheurs. Een goede wijkagent stelt zich dienstbaar op naar de gemeenschap, maar met een rechte rug, doordat hij enerzijds personen in de gemeenschap wil helpen en anderzijds ook steeds duidelijk maakt dat hij, waar nodig, samen met zijn (recherche)collega’s optreedt tegen misdaad. Op basis van de onderzoeksbevindingen komen de onderzoekers tot een pleidooi voor meer inzet op gebiedsgericht recherchewerk.
Vijf gemeenschappen
In het onderzoek is gekeken naar de opsporing in een vijftal stadsbuurten en dorpen, die in de media en literatuur nogal eens het label ‘hecht’ krijgen toegekend: het West-Brabantse Sint Willebrord, de Vogeltjesbuurt in Tilburg, de stadsbuurt Ondiep in Utrecht, Volendam en de stadsbuurt Enschede-Wesselerbrink. Dergelijke kernen hebben een vaak historisch gegroeide terughoudendheid tegenover de buitenwereld en dat heeft ook zo zijn gevolgen voor de relatie tussen de politie en de lokale gemeenschap in deze gebieden. Dataverzameling heeft plaatsgevonden via literatuurstudie, diepte-interviews en vormen van participerende observatie.
Kwetsbaarheid wijkagenten: spagaat
In het opsporingsproces in deze gemeenschappen blijkt de rol van de wijkagent cruciaal. Deze wordt uitgetest, op waarde geschat en geëvalueerd door de gemeenschap. Een wijkagent, die in de ogen van de politie goed werk verricht voor de gemeenschap, hoeft nog geen goede wijkagent te zijn volgens de gemeenschap. Een goede wijkagent is voor hen betrokken, kent de lokale ongeschreven codes en mores én maakt het de gemeenschap niet te lastig. Een wijkagent die te veel meebeweegt met de gemeenschap is echter in mindere mate bruikbaar voor opsporingsdoeleinden, omdat deze niet zondermeer informatie deelt met collega’s van de recherche. De onderzoeksresultaten laten zien dat gebiedsgericht recherchewerk met kennis van de lokale gemeenschap wenselijk is en tonen aan hoe belangrijk én potentieel kwetsbaar de positie van de wijkagent daarbij is.
Het onderzoek is hier te downloaden: Horen, Zien en Zwijgen